Aisopos
Sappho A: Aphrodite, help me!
1 Op bonte troon gezeten, onsterfelijke Afrodite,listenvlechtend kind van Zeus, ik smeek u,
overweldig voor mij mijn hart niet met verdriet en niet met kwellingen meesteres,
5 maar kom hierheen, als u eens ook bij een andere gelegenheid
mijn stem vernemend ver weg
daaraan aandacht schonk, en u nadat u het gouden huis van uw vader hebt verlaten,
bent gekomen
nadat u de wagen hebt ingespannen; mooie snelle
10 mussen leidden u over de zwarte aarde
terwijl zij hun dicht bevederde vleugels bewogen vanaf de hemel
midden door de bovenlucht.
Snel kwamen zij aan; u gelukzalige,
vroeg glimlachtend met uw onsterfelijke gelaat
15 wat ik weer ondergaan heb en waarom
ik weer roep
en wat ik voor mij vooral wil dat er
voor mijn razende hart gebeurt; “wie wil jij weer dat
Peitho voor jou naar de liefde voor jou...voert? Wie doet
20 jou, Sapfo, onrecht?
Want ook als zij jou ontvlucht, zal zij je snel volgen,
als zij geen geschenken aanneemt, integendeel ze zal ze geven,
als ze niet liefheeft, snel zal ze liefhebben
ook al wil ze niet”.
25 Kom voor mij ook nu, en bevrijd mij
van mijn lastige zorgen en voltooi/vervul alles wat
mijn hart verlangt te vervullen/dat u vervult
en wees zelf een bondgenote.