Aisopos
De jongen die verdronk
Eens liep een jongen, die zich waste bij een of andere rivier, gevaar te verdrinken. Toen hij een of andere voorbijganger zag, riep hij die om / te hulp. Hij verweet de jongen dat / gaf de jongen een uitbrander omdat hij een durfal was. De jongen zei tegen hem: ‘Maar kom, jij moet me nu helpen, later moet je me verwijten / een uitbrander geven, nadat ik gered ben.’De fabel maakt dat duidelijk: ‘Verwijt niet / Geef geen uitbrander, maar heb medelijden.’