Tekst 31

Pelops wil het mooie meisje verwerven. Oinomaos zegt tegen hem: ´Als jij Hippodameia wilt trouwen, is het nodig dat je mij in een paardenwedstrijd verslaat. Als je wint, krijg je het meisje en het rijk; maar als je verliest, vrees dan de verschrikkelijke straf´.

Omdat Pelops meent dat de paarden van Oinomaos onoverwinnelijk zijn, gebruikt hij een list. ´s Nachts gaat hij stiekem naar de paardenverzorger van Oinomaos en hij belooft hem de helft van het rijk in ruil voor hulp. Terwijl de paardenverzorger Pelops gehoorzaamt maakt hij de wielen van de wagen van Oinomaos vast met was.

Daarna houden Pelops en Oinomaos een wedstrijd tegen elkaar. De paarden van Oinomaos rennen zo snel als de wind; de paarden van Pelops volgen ze met moeite. Maar na korte tijd wordt de was warm en smelt. Plotseling rollen de wielen van de wagen af. Direct valt Oinomaos uit de wagen en hij sterft op ellendige wijze. Zo verwerft Pelops zowel het rijk als de mooie Hippodameia.

Dan vraagt ook de paardenverzorger hem om zijn loon. En Pelops leidt hem naar de hoge klip die boven de zee ligt en zegt tegen hem: ´Jij en ik heersen niet alleen over het land maar ook over de zee. Ik geef jou nu de helft van het rijk; dus neem de hele zee.' En direct gooit hij de ongelukkige man van de klip.