Hoofdstuk 22, tekst A - taaloefening

C:
1. gestuurd worden
2. gevraagd worden
3. geplaatst worden
4. geleid worden
aan de aanvoerder
5. geregeerd worden
aan het gebied
6. gedaan worden
7. gekocht worden
ik kocht
8. gezegd worden
9. gedwongen worden
10. verdedigd worden
ik heb verdedigd

D:
1. Milites a Gallis vulnerantur
2. Impetus a militibus sustinetur
3. Nos a parentibus neglegimur
4. Bellum ab imperatore finitur
5. Res publica a Cicerone servatur
6. Ego a dolore opprimor
7. Vos a Catilina deligimini

E:
1. De Romeinse soldaten worden overweldigd door de list van de Galliërs.
2. Jullie worden zowel bang gemaakt als in verwarring gebracht door het geschreeuw van de vijand
3. Zij worden door de Galliërs gedood, hoewel zij zichzelf dapper verdedigen.
4. Wij weten dat het gevecht door de Galliërs dapper wordt volgehouden.
5. Jij wordt gegrepen door reusachtig verdriet.
6. De hinderlaag wordt door de soldaten van Ambiorix voorbereidt.
7. De lange brief wordt door de gezant naar Caesar gestuurd.
8. Jullie worden door de vijanden in het nauw gebracht heeft Sabinus uitgeroepen.
9. Wij worden allemaal gedood door de list van de Galliërs, riep Cotta uit.
10. In hethevige gevecht worden veel soldaten gedood.