Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Pallas > Druk 2: boek 1

Hoofdstuk 3, tekst A: taaloefening


A

1. De leeuw heeft geen angst.

Onderwerp: [γριεξ] ο λεwν [/γριεξ]

2. Herakles is geen slaaf.

Onderwerp: [γριεξ]HερακλεV[/γριεξ]

3. De streek heeft angst.

Onderwerp: [γριεξ] h cwρα [/γριεξ]

4. Waarom is de god geen mens?

Onderwerp: [γριεξ]ο qεοV[/γριεξ]

5. De slaaf heeft geen land.
Onderwerp: [γριεξ]ο δουλοV [/γριεξ]

B

1. De god heeft geen angst

[γριεξ] fοβον [/γριεξ]

2. Eurystheus is geen god

[γριεξ]ο qεοV[/γριεξ]

3. De god heeft de streek/het land

[γριεξ] θν cwραν [/γριεξ]

C

1.ligt aan de zin

2.of er al een [γριεξ]h[/γριεξ] staat.

3.zie pag 33 zin A1

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.341

Nieuw afgelopen maand: 8

Gewijzigd afgelopen maand: 18