Hoofdstuk 3, tekst A: taaloefening
A
1. De leeuw heeft geen angst.
Onderwerp: o lewn
2. Herakles is geen slaaf.
Onderwerp: HerakleV
3. De streek heeft angst.
Onderwerp: h cwra
4. Waarom is de god geen mens?
Onderwerp: o qeoV
5. De slaaf heeft geen land.
Onderwerp: o douloV
B
1. De god heeft geen angst
fobon
2. Eurystheus is geen god
o qeoV
3. De god heeft de streek/het land
thn cwran
C
1.ligt aan de zin
2.of er al een h staat.
3.zie pag 33 zin A1