Hoofdstuk 12, tekst B: De smeekbede van Jarbas

1. 'Almachtige Jupiter, ziet u dit? Als je werkelijk almachtig bent, help mij!
2/3. Of huiveren wij tevergeefs voor jou, wanneer jij bliksems slingert,
4. en maken de vuren in de wolken onze geest tevergeefs bang?
5/6 Ik heb nadat Dido samen met de Tyriers vanuit het vaderland in Afrika was aangekomen hen goed ontvangen. Ik heb haar nadat ze in ons gebied ronddwaalde een woonplaats gegeven.
7. Zij kon met mijn hulp een zeer mooie stad stichten,
8/9. Die vrouw heeft ons huwelijk met ons afgewezen en ontving Aeneas als heer en meester van het koninkrijk.
10. En nu heeft hij, zoals Paris, met zijn verwijfde metgezellen haar hart in vuur en vlam gezet.
11/12. Hij draagt een Frygische muts en zijn haren zijn nat van geurtjes.
13. Wij brachten toch niet tevergeefs geschenken voor jouw tempels?'
14. De almachtige hoorde hem en wendde zijn ogen op de muren van Carthago.
15. Daar zag hij de geliefde koningin en haar gast.
16/17. Toen riep hij Mercurius en beval hem Aeneas te waarschuwen.