Caput 1: Die niets weten van de rovers

Marcus wil samen met zijn echtgenote Marcia Procula een rustig en zorgeloos leven leiden op een groot domein (landgoed). Want Marcus is een oudgediende van het tiende legioen, dat dicht bij de stad Keulen een legerkamp heeft en gedurende dag en nacht het hele rijk verdedigt tegen de barbaren. En daarom durft geen enkele barbaar de Rijn, die een diepe en brede rivier is, over te steken. Is dat waar? Geen enkele barbaar? Toch verbergen zich in het midden van het bos niet alleen wilde dieren, maar zoals iedereen reeds weet, ook immers woeste rovers. Die begerig zijn naar rijkdom en goud, geld, alle goederen van de Romeinen, alle waardevolle dingen die in hun villa's zijn, willen ze roven en wegbrengen. De villa van Marcus is zeer groot en rijk. Er zijn immers vele paarden, koeien, honden,… die een rustig leven leiden en die niets afweten van alle rovers.