Tekst 52: Liederen uit Beuern

52A;
Vroeger had ik een meer bewoond,
Vroeger was ik mooi,
Terwijl ik een zwaan was geweest.
Ongelukkige, ongelukkige!
Sinds kort zwart
En nogal erg aangebakken!

De kok die draait mij terug;
De brandstapel verbrandt mij erg;
Nu dient de tafelbediende mij op.
Ongelukkige, ongelukkige!
Sinds kort zwart
En erg nogal erg aangebakken!

Ik zou liever in water leven,
Altijd onder de blote hemel,
Dan dat ik ben ondergedompeld in deze pepersaus
Ongelukkige, ongelukkige!
Sinds kort zwart
En erg nogal erg aangebakken!

Ik was witter dan sneeuw,
Mooier dan welke vogel dan ook
Ik ben sinds kort zwarter dan een raaf
Ongelukkige, ongelukkige!
Sinds kort zwart
En erg nogal erg aangebakken!

Nu lig ik op een schotel,
En ik kan niet meer vliegen,
Ik zie de tanden knarsen.
Ongelukkige, ongelukkige!
Sinds kort zwart
En erg nogal erg aangebakken!

52B;
Als een jongen met een meisje
Verbleef in een kamertje,
Is het samenzijn gelukkig.
Terwijl de liefde groeit,
Nadat tegelijkertijd uit hun midden
Terughoudendheid ver verdereven is,
Ontstaat er een onzegbaar spel
Met ledematen, armen, lippen.




Aantekening
Relatieve aansluiting