Regnum tekst 3

TEKST 3 REGNUM


1. Romulus daalt met zijn vrienden de berg Palatijn af.
2. Remus daalt ook met zijn vrienden de berg af.
3. De broers komen samen. Het volk komt eraan. Allen
4. zwijgen. Romulus en remus kijken elkaar aan. De broers
5. zwijgen ook. Eindelijk, Romulus zegt: De goden hebben zowel aan mij
6. als aan remus steun gegeven: het koningschap is tussen ons verdeeld.

7. De broers zijn koning. Ze bevelen het volk een stad te
8. bouwen, eerst op de berg Palatijn. Het volk
9. weigert de opdracht niet. De mannen bouwen met rotsblokken
10. een muur om de stad. Ze maken hutten van boomstammen. Romulus
11. zit in de stad opdrachten te geven aan de mannen.
12. Remus gaat met de vrouwen en kinderen naar de rivier.
13. Bij de rivier gaan de kinderen riet verzamelen. De vrouwen
14. brengen het riet naar de stad. De mannen bouwen de daken van de hutten met het riet.
15. het bevalt Remus niet om riet te verzamelen. Hij denkt:
16. "Waarom is het Romulus toegestaan een stad te bouwen? Waarom
17. is het niet aan mij toegestaan? Waarom krijg ik de opdracht
18. om riet naar de stad te verplaatsen? Eindelijk komt de avond
19. terug. De muur staat er al voor een deel . Remus maakt
20. zijn broer belachelijk. Hij zegt:" De muur beschermt de stad helemaal niet."
21. De vijand kan gemakkelijk de stad betreden! Zo de muur
22. overspringen. Lacht hij

23. Romulus schreeuwt:" Iemand die de muur overspringt is geen
24. burger, maar een vijand. Vijanden doden is toegestaan." Hij
25. doodt zijn broer met een zwaard.