Hoofdstuk 4, tekst A: Herakles en de slang

Herakles en Iolaos zijn vrienden.
De vrienden gaan naar Lerna:
Daar woont een grote slang.
De slang is een verschrikkelijk beest.
Het verschrikkelijke beest maakt de inwoners bang:
want hij verwoest het land.
De slang is groot en angstaanjagend:
Want zij heeft negen koppen.
Acht koppen zijn sterfelijk, en de middelste is onsterfelijk.
Herakles zoekt de geduchte slang.
Tenslotte vindt hij de slang bij de waterbronnen.
En dan schiet Herakles lange pijlen.
Daarna pakt hij de grote slang en houdt hij haar stevig vast.
Met zijn knots slaat hij de angstaanjagende koppen eraf,
maar hij bereikt niets: want hij slaat een kop eraf,
en twee nieuwe koppen groeien aan!
Zo weet Herakles zich geen raad.