Hoofdstuk 3, tekst A: Herakles als slaaf

1. Herakles is geen mens.
2. Goden zijn geen mensen.
3. Herakles is geen god.
4. Herakles is een halfgod.
5. Herakles is ook een slaaf.
6. Waarom is Herakles een slaaf?
7. Eurystheus heeft slaven.
8. Herakles de slaaf is ook een halfgod.
9. Eurystheus stuurt zijn slaaf naar Nemea.
10. Waarom stuurt Eurystheus zijn slaaf naar Nemea?
11. Het land heeft wilde beesten: Daar woont een leeuw in een grot.
12. De inwoners hebben angst.
13. Waarom hebben de inwoners angst?
14. De leeuw verwoest het land en zo maakt hij de inwoners bang.
15. Maar Herakles heeft geen angst!