Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Pallas > Druk 2: boek 2

Hoofdstuk 29, tekst C: Taaloefeningen

A)
1. ik maak los (a)
2. hij maakt los (a)
3. zij maken los (a)
4. zij maken los (a) (m)
5. jullie berichten (s)
6. zij nemen (a)
7. jij neemt (a)(m)
8. hij wordt losgemaakt (a)
9. zij worden losgemaakt (a)
10. zij gaan staan (a)
11. wij geven (a)
12. zij plaatsen (a)
13. jullie geven
14. hij plaatst
15. wij plaatsen (m)
16. zij plaatsen (a) (m)
17. zij leren kennen (a)
18. wij zetten neer
19. wij gaan staan (a)
20. hij geeft (a)

C)
1.De spartanen wachtten de volle maan af, om de Atheners te hulp te komen
2. Zij zeiden dat een godheid de Atheners had geholpen in de strijd
3. De Perzen vluchtten angstig zodat zij niet gedood werden door de Atheners.
4. Na de slag in Marathon kwamen de hoplieten zo snel mogelijk de stad te hulp en kwamen voordat de Perzen kwamen. Vervolgens voeren de Perzen terug naar Aziƫ.
5. Deze schepen waren in het begin van ellende voor Grieken en niet-grieken.
6. Heer, denk aan de Atheners
7. Een jager zocht sporen van een leeuw. Hij vroeg de houthakker of hij sporen van een leeuw had gezien en waar ze waren. Deze zei: 'Ik zal je ook de leeuw zelf al tonen'. Hij zei, banggeworden, dat hij alleen sporen zocht, niet de leeuw zelf.

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.338

Nieuw afgelopen maand: 8

Gewijzigd afgelopen maand: 18