Pallas > Druk 2: boek 2
Hoofdstuk 25, tekst C
Een boer had twee mooie dochters: dezenwedijverden eens met elkaar (over de vraag) wie van hen de mooiste billen had; nadat zij gegaan waren naar de rijweg, toonden zij hun billen aan de langskomende mannen.
5 En eens komt/kwam een of andere jongeman, die een oude en rijke vader had, langs, en terwijl hij passeerde, toonden de meisjes zichzelf aan hem. En nadat hij beiden had bekeken, koos hij de oudere (van de twee)/de oudste en hij werd tegelijkertijd verliefd op haar; hij ging nu naar de stad terug en thuis gekomen werd hij door zijn verliefdheid ziek en
10 hij vertelde datgene wat gebeurd was, aan zijn broer die jonger was.
Toen deze ook zelf naar de akkers ging, bekeek hij de meisjes en na ze bekeken te hebben werd ook hij zelf verliefd, (maar dan) op het andere meisje.
Maar hun vader wilde zijn zonen met vrouwen van betere komaf verbinden/laten trouwen, maar hij overreedde/overtuigde hen niet.
15 Dus brengt/bracht hij voor hen de meisjes van de akkers, nadat hij hun vader had overtuigd, en hij laat/liet ze trouwen met zijn zonen. Aan de meisjes
geven/gaven de burgers daarom de bijnaam ‘met mooie billen’.
Omdat zij zo dus in plaats van arm rijk waren geworden wijden/wijdden zij een heiligdom aan Afrodite, nadat zij de godin ‘Kallipygos’hadden genoemd.