Hoofdstuk 9: herhalingsoefeningen (versie 1)

A
1 ns of as
ou
2 ni of ai
wi
iota subscribtum
3 nv of av
ov
v
4 oi of ai
a
5 wv
6 ois of ais
7 ous of as, a
8 Xwpas, lidwoord, vrl gen ev of vrl acc mv
9 lidwoord
10 geslacht getal en naamval

C
1 acc ev
2 gen ev
3 gen ev
4nom mv
5 acc ev
6 gen mv
7 nom ev/acc mv
8 dat ev
9 gen ev/acc mv
10 dat mv
11 acc ev
12 dat mv
13 acc mv
14 nom mv

D
1 gen vrl ev
2 nom onz ev/mv, acc mv onz
3 gen mnl mv
4 gen mnl/vrl/onz mv
5 acc mnl mv
6 acc mnl ev
7 nom vrl mv
8 dat mnl/onz mv
9 nom/acc onz mv
10 acc onz mv
11 gen vrl ev
12 dat onz/mnl ev
13 onz nom/acc ev
14 acc mnl ev

E.
1 jij werpt
2 wij vallen
3 jullie doen stoppen
4 ik bekommer me om
5 zij sterven
6 inf. te beheersen
7 wij kijken
8 jij slaapt
9 wij zoeken
10 jullie begeren/verlangen naar

F
1 De oorlog is verschrikkelijk voor de mensen, omdat de mensen in de gehate strijd worden gedood.
2 De dood is een lange slaap.
3 De mensen beschouwen de grote wapens van Achilles als mooi.
4 Hektor, de sterke legeraanvoerder van de Trojanen, vlucht voor de verschrikkelijke Achilles.
5 Groot is het verdriet van de soldaten, omdat Artemis de wind doet stoppen.
6 De soldaten beschouwen Agamemnon de oorzaak van het vele verdriet.
7 Zij zeggen: "jullie bewonderen niet, omdat jullie niet naar Troje varen met de gunstige wind.
8 Dus Agamemnon is van plan het meisje aan de god te geven
9 De godin is al aanwezig; want ze wil het meisje redden.
10 De moedige Theseus zegt tegen de kinderen: "Alleen zal ik het verschrikkelijke beest doden."