Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Pallas > Druk 1: boek 2

Hoofdstuk 21, tekst B: Odysseus, Telemachos en Penelope (versie 2)

Nadat ze naar binnen was gegaan, ging Penelope tegenover Odysseus zitten, in de gloed van het vuur. Hij zat bij de lange zuil, naar beneden kijkend, de woorden van haar echtgenoot afwachtend.
Maar Penelope zweeg lange tijd terwijl ze dit overwoog: 'Ach, moet ik hem op een afstand uitvragen of moet ik naar hem toegaan en hem kussen, terwijl ik zijn hoofd en handen pak?' Want nu eens meende zij hem te herkennen, dan weer niet, omdat hij slechte kleding had. Tenslotte berispte Telemachos, omdat hij erg boos was, zijn moeder: "Moeder van mij, on-moeder, een hart van steen hebbende! Zo aarzelde je niet mijn te omhelzen! Want Odysseus, jouw geliefste echtgenoot, ging, nadat hij vele slechte dingen had ervaren, in zijn twintigste jaar naar huis! Jij hebt toch altijd een hart harder dan steen gehad!"
En Penelope antwoordde hem: "Mijn kind, waarom heb jij je moeder zo'n verwijten gemaakt? Want ik sta perplex! Ik kan geen woord tegen hem zeggen, noch hem iets vragen, noch hem aankijken. Als hij dus werkelijk Odysseus is en naar huis is gekomen, dan zullen wij elkaar denk ik makkelijk herkennen: want wij hebben tekens, verbordgen voor anderen."
Toen de slimme Odysseus dit hoorde, glimlachte hij.