Minerva > Boek 2
Hoofdstuk 15, Taaloefening C
1. De kinderen zingen mooi voor hun vader en moeder2. Plots naderden de bondgenoten het kamp
3. De rest vocht dapper met met de Romeinen
4. De vrouwen konden met moeite ontsnappen van de vijanden
5. De heer zei dat de consuls goed gezind waren