Hoofdstuk 6, tekst a (versie 3)

1. Titus Manlius was de bevelhebber van de legerafdeling van de Romeinen.
2. Met de legerafdeling bewaakte hij het land van de Romeinen.
3. Plotseling heeft hij de latijnse vijanden gezien.
4. Toen heeft Maecius, leider van de latijnen, Manlius zijn legerafdeling gezien.
5. Riep hij: "Ben jij met 1 legerafdeling gekomen, Manlius? Waar is het
6. gehele leger? Waar is de consul?
7. Waarom vecht je niet met de leider van de latijnen? Je bent een lafaard!"
8. Beledigd door zijn woorden. Is Manlius meteen op Maecius af gegaan
9. Maecius en Manlius vochten dapper, tenslotte
10. moe van het gevecht, valt Maecius naar de grond.
11. Manlius heeft Maecius gedood met een zwaard
12. Trots heeft Manlius de wapens van Maecius beroofd. en