Lingua Latina > Boek 2
Hoofdstuk 13, oefening 14
1. Romulus werd samen met zijn broer Remus door Faustulus en zijn vrouw grootgebracht/opgevoed.2. Wanneer zij hen naar de naam van hun vader en moeder vroegen / wanneer zij van hen de naam van hun vader en moeder trachtten te weten te komen, waren de herder en zijn vrouw gewoon te zwijgen/niks te zeggen.
3. Ten slotte besloten ze hun vader en moeder te (gaan) zoeken.
4. Toevallig renden ze door de velden, toen ze een man zagen, die met grote stem schreeuwde/die met luide stem iets riep.
5. De broers hoorden zijn woorden echter niet goed/konden zijn woorden echter niet goed verstaan.
6. Daarna riep hij met heldere/duidelijke stem, en hoorden zijn enkele dingen over de misdaden van de koning Amulius.
7. Reeds naderden zij hem/ wilden ze naar hem toe gaan, toen hij plotseling wegging/verdween.