Lingua Latina > Boek 1
Hoofdstuk 2, opdr. 2
1 clamat De slaaf schreeuwt zeer/hard/luid1.2 rident Dan lachen de senatoren.
3 plaudit Het volk klapt niet meer.
4 intrant De vriendinnen komen zojuist binnen.
5 gaudet Waarom verheugt de menigte zich?
6 audiunt De tribunen luisteren nu.
7 dicit De lerares zegt niets.
8 amant De slavinnen zijn niet verliefd.