Lingua Latina > Boek 1
Hoofdstuk 10, toetsblok.
"Wat hebben jullie vandaag behandeld op school?""We hebben veel geleerd."
"Vertel, smeek ik je."
"De leraar heeft een boek voorgelezen."
"En jij, wat heb jij gedaan?"
"Wat vraag je nu?
Ik heb geluisterd naar de meester.
Enkele fabels van Aesopus heeft hij gelezen.
Een fabel ging over kikkers. De kikkers verlangden immers naar een koning, maar Jupiter weigerde. Ten slotte heeft hij een waterslang als koning gegeven."
"Heb jij de fabel begrepen?
Wat leert de fabel?"
"Zeker, ik heb alles begrepen, maar nu kan ik niet alles bespreken."
"Hebben jullie vandaag niets geschreven?"
"We hebben weinig geschreven; we hebben kleine fabels bedacht en vervolgens hebben we die voorgelezen."
"En wat heeft de meester gezegd?"
"Mijn fabel heeft hij zeer geprezen."