Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Lingua Latina > Boek 3

Hoofdstuk 33, toetsblok

Een zekere man was gewoon slechte gedichten te maken en daarin op een domme manier op te scheppen. Aesopus, de bekende wijze grijsaard, die de schrijver van fabels was, had hem (aan)gehoord, toen hij op het marktplein met luide stem zijn gedichten voordroeg en zichzelf prees. Toen hij wilde weten, wat de oude man ervan vond, wilde deze door beleefdheid liever zwijgen. Maar hij vroeg de oude man, omdat hij wilde dat hij geprezen werd: "Zwijg toch niet! Hoe schijnt het jou? Je vond me toch niet te hoogmoedig? Ik zou graag willen weten wat je vindt. Ik wil niet opscheppen, maar mijn gedichten schenen tot nu toe alle geleerden de hoogste lof waardig te zijn." Toen zei de oude man eindelijk, vermoeid door zijn hoogmoed: "Ik keur het niet af dat je jezelf prijst, want dat zal je door een ander nooit ten deel vallen."

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.338

Nieuw afgelopen maand: 8

Gewijzigd afgelopen maand: 18