Hoofdstuk 2: Catullus, Carmen 2: O, musje van mijn meisje

Musje, lievelingetje, van mijn meisje,
waarmee ze gewoon is om te spelen, dat ze gewoon is om op haar schoot te houden,
aan wie ze gewoon is om het topje van haar vinger te geven wanneer het er naar pikt,
en bij wie ze gewoon is om hevige pikjes uit te lokken,
5. wanneer mijn stralende geliefde er zin in heeft
een aardig spelletje te spelen,
namelijk als troost voor haar verdriet,
geloof ik, opdat de ernstige hartstocht dan tot rust komt:
kon ik maar met jou spelen zoals zijzelf (dat doet)
10. en de zorgen van mijn droevig hart verlichten!