Hoofdstuk 4, tekst A: Eurykleia

Eurykleia was een meisje van vijftien jaar, en zij was een dochter van Archiades en Kreousa. Archiades en Kreousa hadden ook een zoon, Pheidippos genaamd. Pheidippos ging dagelijks naar de sportschool naar de trainer, en daar trainde hij, want hij wilde atleet worden. Maar voor Eurykleia was het niet mogelijk uit huis te gaan, maar het was voor haar noodzakelijk binnen te blijven omdat zij een meisje was. Eurykleia en haar moeder werkten met de slavinnen de hele dag in het vrouwenvertrek: want het spinnen, weven en naaien waren vrouwentaken. Zo dan werkten zij de hele dag, zij zelf en de slavinnen. Soms overmande 's avonds een grote vermoeidheid Eurykleia. Omdat zij moe was sliep zij meteen in. Maar Pheidippos dronk met zijn vrienden in de stad. 's Nachts kwam dikwijls dezelfde droom bij Eurykleia. In de droom was Eurykleia zelf een jongen en ging uit huis naar de sportschool. Vervolgens nadat zij getraind had, verliet zij de sportschool, maar zij keerde niet direct terug naar huis. Lange tijd ging zij rond in de stad, kijkend naar de mannen en vooral naar de jongens. Ten slotte keerde zij goedgehumeurd terug naar huis en naar het mannenvertrek. Maar altijd werd zij wakker en bedacht zij moedeloos:"Dat zal mij nooit gebeuren, omdat ik een meisje ben."