Hoofdstuk 6, tekst E: Nee, de dommen!

1. En Euthydemos zei: "maar wie onderwijst zij die leren;
2. de leraar of iemand anders?"
3. Hij stemde ermee in dat de leraar zij die leren onderwees.
4. "En toen de leraar jullie onderwees terwijl jullie kinderen waren, waren jullie toen leerlingen?"
5. Hij stemde ermee in.
6. "En toen jullie leerlingen waren, wisten jullie toen nog niets?"
7. "Nee, bij Zeus. Want omdat wij leerlingen waren wisten we niets."
8. "Dus waren jullie wijs toen jullie helemaal niets wisten?"
9. "Wij waren niet wijs", zei Kleinias, "omdat we helemaal niets wisten."
10. "Als jullie niet wijs waren waren jullie dus dom?"
11. "Ja, inderdaad."
12. "Jullie wisten helemaal niets toen jullie leerlingen waren maar omdat jullie dom waren leerden jullie?"
13. De jongeman stemde ermee in.
14. "De dommen leren, Kleinias, maar niet de wijzen, zoals jij weet."