Hoofdstuk 5, tekst F

S: Bij Heracles, wat zijn dat voor beesten?
M: Waarover verbaas jij je? Waarom schreeuwde jij weer? Verbaas jij je over die leerlingen?
S: Ja, bij Zeus, ik verbaas me! Maar wat doen zij, terwijl ze naar het land kijken?
M: Zij zoeken de dingen die onder het land zijn.
S: Dan zoeken ze knollen. Wees nu niet meer bezorgd, beesten. Want ik weetwaar zij groot en mooi zijn. Maar wie is dit? Waarom kijkt zijn achterwerk naar de hemel?
M: Omdat het achterwerk naar de sterren kijkt.
S: Kijk, maar wat is dat, leer het me!
M: Dat is sterrenkunde.
S: Wat is dat?
M: Meetkunde.
S: En waarvoor is het nuttig, leg het me uit!
M: Daarmee meten wij het land.