Fortuna > Boek 2 nieuwe druk
Hoofdstuk 24, tekst B: taaloefeningen
A.1 hij vreesde
2 terwijl ik vreesde
3 hij is ontstaan
4 zij waren ontstaan
5 jij bent ontstaan
6 jij ontstaan
7 wij dulden
8 jullie moeten dulden (!) / jullie dulden
9 jij begint
10 (C) ik had gevreesd
11 hij meent
12 (C) jij duldde
13 jullie spraken
14 hij heeft gemeend
15 (te) menen
B.
1 dat gebruiken wij D
2 jij verzint
3 het wordt gelijk gemaakt
4 toen zij waren getrokken
5 toen wij hadden gevolgd D
6 zij vertelden D
7 (C) zij gingen uiteen
8 (C) opdat zij niet bedriegden
9 hij herkende D
10 (C) opdat jullie meenden D
11 hij was binnengegaan D
12 jij volgt D
13 jij probeert D
14 (te) volgen D
15 (C) omdat hij had gesproken D