Hoofdstuk 19, tekst B: taaloefening E

1. Romeinse soldaten worden neergedrukt door de list van de Galliers.
2. door het geroep van de vijanden worden jullie bang gemaakt en tegelijkertijd verward.
3. Ze worden door de Galliers gedood, hoewel zij zich zeer dapper verdedigen.
4. Wij weten dat het gevecht door de Galliers zeer goed uitgehouden wordt.
5. Jij wordt door het enorme verdriet gepakt.
6. De hinderlagen worden door de barbaren bereid.
7. De bode wordt door de gezant naar Ceasar gestuurd.
8. Jullie worden door de vijanden onderdrukt, heeft Sabinus geroepen.
9. Cota begrijpt dat hij zelf gedood wordt door de list van de Galliers.
10. In het felste gevecht worden zeer veel soldaten gedood.