Fortuna > Boek 2 nieuwe druk
Hoofdstuk 26, tekst A
Iulius Civilis, die zoals Hannibal een oog had verloren, was gewend te zeggen: 'Ik zal een vijfde Hannibal zijn, ik zal de Romeinse legioenen ophemelen, zoals hij bij Cannae! Maar de Romeinen zullen mij niet overwinnen, zoals ze hem hebben overwonnen bij Zama! Eens zal ik regeren over het woeste volk!'Toen Vitellius de Bataafse jeugd wilde oproepen, riep Civilis, verontwaardigd over dit onrecht, de edelsten van het volk onder het mom van een feestmaal bijeen in het mysterieuze woud. Zodra hij ziet dat zij heel vrolijk zijn door het bier, spreekt hij eerst over de lof en de roem van het volk, vervolgens over het onrecht en de slavernij, tenslotte zegt hij zodanige/dergelijke dingen: 'Kijk naar ons bondgenootschap met de Romeinen! De Romeinen beschouwen ons niet als bondgenoten, maar als slaven. Zelfs nu komt niet een onderbevelhebber hierheen, maar moeten wij centurio's gehoorzamen. Zij zullen spoedig, verzadigd door buit en ons bloed, uit dit gebied weggaan en andere centurio's zullen hen opvolgen en ons beroven en onderdrukken.
Weldra zullen ze onze jeugd oproepen (en) voor eeuwig kinderen van hun ouders, broers van hun broers scheiden. Een zodanige slavernij zullen wij niet langer tolereren!
Kijk naar mij! Kijk naar mijn lange, rooie mandarijnenkleurige haar. Ik zal dit haar zolang behouden, als er enige Romein in ons gebied fruit zal plukken!
Luister naar me! Met mij als leider/aanvoerder zullen jullie alle Romeinen doden of op de vlucht jagen!'