Hoofdstuk 8, tekst A (versie 2)

1. De Romeinen hielden erg van hun koning Lucius Tarquinius.
2. Zijn vrouw Tanaquilusisus heeft hem zo geprezen:
3. De Romeinen eren jou, omdat je altijd alle vijanden hebt
4. overwonnen. Vroeger hadden de Latijnen en Sabijnen de
5. gewoonte om oorlog te voeren met de Romeinen. Nu leven
6. zij echter in vrede dankzij jou.
7. In die tijd woonde er een kleine jongen, Servius Tutius genaamd,
8. in het paleis. Hij was van zeer hoge afkomst. Ooit was
9. zijn vader de koning van Corniculum en voerde oorlog
10. met de Romeinen. Maar de Romeinen vermoordden hem. Daarom
11. woonde de jongen nu bij de koning en de Romeinse koningin.
12. Op zekere dag sliep de jongen rustig in de slaapkamer.
13. Nadat de voedster binnenkwam, begon zij verschrikt te schreeuwen.
14. Haar geschreeuw wekte iedereen. De koning en koningin
15. haastten zich naar de slaapkamer. Wat zagen zij daar?