Hoofdstuk 25: Toets

Ambiorix groet zijn vrouw.
Oh verschrikkelijke nederlaag, oh ongelukkige Gallische volkeren! Tevergeefs hebben wij de langdurige belegering van Alesia en het Romeinse geweld ondergaan. Gisteren is Alesia, de Arvernische stad, door de Romeinen ingenomen! C. Julius Caesar heeft overwonnen, Vercingetorix heeft zich overgegeven. Wat zullen de anderen doen? De Arverniërs zijn of geboeid of gevlucht. Hun leiders zijn in de pan gehakt; velen van ons zijn in de strijd gedood. Slechts enkelen konden zich terugtrekken in het stadje. Ik was aanwezig bij de vergadering waarin Vercingetorix besloot om zich over te geven. Hoe dapper is hij! Caesar was voor het legerkamp gaan zitten, daar gooide hij (Vercingetorix) onverschrokken zijn wapens neer voor de voeten van Caesar. Vervolgens zijn wij allen in de boeien geslagen. Wat zal er nu gebeuren? Moge Caesar mij sparen, moge ik geen slaaf worden, mogen de goden het verbieden! Moge ik jou weer zien, liefste echtgenote, en mogen wij dan vrij zijn.
Gegroet!