Hoofdstuk 10, tekst B (versie 3)

onbetrouwbare, waarom maak je in de winter de schepen klaar? waarom verlang je weg te gaan? vlucht je voor mij? nadat je op de kust van afrika bent aangekomen heb ik je toch zeker goed ontvangen? ik heb jullie toch zeker in mijn paleis uitgenodigd, waar jij over de zwerftochten van de Trojanen hebt verteld. wij zijn toch zeker op jacht gegaan en in een grot terecht gekomen? daarom bij deze tranen, bij onze liefde smeek ik je: ga niet weg! wegens jou haat koning jarbas mij? wegens jou heb ik sycheus gekwetst! zeg me : waarom wil je me verlaten? aeneas heeft een lange tijd gezwegen. eindelijk heeft hij gezegd: koningin je hebt me goed ontvangen. ik ontken het niet. maar ik heb je nooit een huwelijk beloofd. vandaag is mercurius aan mij verschenen en heeft me bevolen de goden te gehoorzamen en in italie een nieuw troje te stichten. je bouwt nu een nieuwe stad voor de carthagers. sta mij toe in italie een nieuw troje te stichten. de bevelen van de goden dwingen mij weg te gaan. geloof mij : ik ga tegen mijn zin naar italie.