Catullus
Carmen 48
Als iemand, Iuventius, mij toe zou staan,onafgebroken, jouw honingzoete ogen te kussen,
dan zou ik onafgebroken kussen tot 300.000.
En nooit zou ik lijken, verzadigd te zijn.
Zelfs niet als de oogst van onze kussen,
voller is dan die van de gerijpte koren.