Alexander en Boukephalos

Alexander werd vijftien jaar, en het gebeurde op een dag dat hij de plek passeerde, waar het paard Boukephalos opgesloten was, en hij hoorde bang gehinnik. Nadat hij zich tot de knecht had gewend, zei hij: "Wat is dat paardengehinnik?" De generaal Ptolemaios, geantwoord hebbend, zei: "Meester, dit is het paard Boukephalos, dat jouw vader heeft opgesloten, gezien het feit dat hij mensenetend is." Het paard, nadat hij het spreken van Alexander had gehoord, hinnikte voor de tweede keer, niet zoals altijd bang, maar honingzoet en helder, als door een god onderworpen. Toen Alexander de kooi naderde, strekte het paard onmiddellijk zijn voorste voeten naar Alexander, en nadat hij zijn tong naar voren gehouden te hebben gehad, erkende hij zijn eigen meester. Alexander, nadat hij het bewonderwaarlijke uiterlijk van het paard had bekeken, en alle overblijfselen van de mensen die door geweld omgekomen waren, die onder hem lagen, nadat het paard de bewaker opzij gestoten had, opende de kooi en greep zijn nek en sprong op hem zonder teugels en leidde hem midden door de stad Pella.

Nadat een paardenknecht was weggerend, bracht hij een bericht aan koning Philippos, die buiten de stad Pella was. Philippos, die zich onmiddellijk het orakel herinnerde, ging Alexander tegemoet en verwelkomde hem, zeggend: "Moge jij blij zijn, Alexander de wereldheerser." En vanaf dat moment was Philippos vrolijk over het kind door de verwachting.