Minerva > Boek 1
Hoofdstuk 5, Taaloefening A
Wij kwamen binnenjij twijfelde
ik was
zij kwamen binnen
jullie legden neer
zij naderden (mv)
zij konden (mv)
hij omringde
zij antwoordde (ev)
jullie begeerden
wij bereidden voor
hij zocht
ik zwoegde
wij waren blij
jij streed
hij keek naar