Seneca
Seneca brief 5
Werkvertaling, brief 5Seneca groet zijn Lucilius
[1] Dat je met volharding je best doet en dat je met weglating van alles dit ene doet, dat je jezelf elke dag beter maakt, (dat) keur ik goed en (daarover) verheug ik mij, en ik spoor je niet alleen aan om door te zetten maar ook vraag ik je (dat).
Hiervoor echter waarschuw ik je, dat je niet op de wijze van die mensen die niet verder verlangen te komen maar verlangen gezien te worden sommige dingen doet die in je kleding of wijze van leven opmerkelijk zijn;
[2] vermijd een sjofel uiterlijk en een ongechoren hoofd en een te verwaarloosde baard en een openlijk verklaarde haat voor geld en het op de grond zetten van je bed en al het andere dat status op de verkeerde wijze najaagt. De naam zelf 'filosofie', zelfs als hij bescheiden word gehanteerd, is (al) voldoende ergernisgevend: wat als wij ons beginnen te onttrekken aan de gewone manier van leven van de mensen? Laat van binnen alles verschillend zijn, laat ons voorkomen overeenkomen met (dat van) het volk.
[3] Laat de toga niet schitteren, maar ook niet vuil zijn; laten wij geen zilver hebben waarin massief goud is ingelegd en ingegraveerd, maar laten we het niet hebben van goud en zilver ook niet beschouwen als een teken van soberheid. Laten wij dit doen, dat wij een beter leven volgen dan het volk, niet dat (wij) een tegengesteld (leven volgen): anders verjagen wij van ons en wenden van ons af de mensen van wie wij willen dat zij zich verbeteren; ook dat bewerkstelligen wij, dat zij niets van ons willen navolgen, terwijl / omdat zij bang zijn dat alles nagevolgd moet worden.
[4] Dit belooft de filosofie op de eerste plaats, gemeenschappelijk besef, menswaardigheid en gezamenlijkheid; van het uitoefenen daarvan zal afwijkend gedrag ons scheiden. Laten wij erop toezien dat die dingen waardoor wij bewondering willen verwerven niet belachelijk en gehaat zijn. Het is immers onze leefregel volgens de natuur te leven: dit is in strijd met de natuur, zijn lichaam te kwellen en een hekel te hebben aan simpele lichaamsverzorging en te streven naar vuil en voedsel te gebruiken dat niet alleen goedkoop is maar zelfs walgelijk en afstotend.
[5] Zoals het verlangen naar luxe-artikelen een teken van spilzucht is, zo is het vluchten voor gangbare en goedkoop verkrijgbare artikelen een teken van dwaasheid. De wijsbegeerte eist soberheid, geen straf; maar soberheid kan wel degelijk verzorgd zijn. Deze manier bevalt mij: laat het leven in de juiste verhouding geleid worden tussen het goede gedrag en het gedrag van de massa; laten allen ons leven bewonderen, maar laten zij het ook herkennen.
[6] 'Wat nu? Zullen wij dezelfde dingen doen die de overigen doen? Zal er geen enkel verschil zijn tussen ons en hen?' Zeer veel: laat hij die van dichterbij heeft toegezien weten dat wij anders zijn dan het volk; laat hij die ons huis is binnengegaan liever óns bewonderen dan ons huisraad. Groot is hij die aardewerk zo gebruikt als zilver, en hij is niet minder die zilver zo gebruikt als aardewerk; het getuigt van een zwakke geest rijkdom niet te kunnen dragen.
[7] Maar opdat ik ook de kleine winst van deze dag met je deel, bij onze Hecaton vond ik, dat het einde van de verlangens ook bijdraagt tot de genezing van de angst. 'Je zult ophouden te vrezen,' zegt hij, 'als je bent opgehouden te hopen.' Je zult zeggen, 'hoe zijn die zo verschillende dingen gelijk?' Het is zo, mijn Lucilius: hoewel zij lijken uiteen te lopen, zijn zij verbonden. Zoals dezelfde keten de gevangene én de soldaat verbindt, zo treden die dingen die zo verschillend zijn samen op: vrees volgt hoop.
[8] En het verbaast mij niet dat dat zo gaat: beide zaken zijn eigen aan een zwevende geest, beide zijn eigen aan een geest, die ongerust is door het vooruitzicht van dat wat komt. De belangrijkste oorzaak van beide is namelijk, dat wij ons niet aanpassen aan de dingen van het moment, maar de gedachten vooruit sturen naar de dingen die verder weg liggen; en zo is het vooruitzien, het grootste goed van het menselijk bestaan, veranderd in een kwaad.
[9] Wilde dieren vluchten voor de gevaren die zij zien, wanneer ze gevlucht zijn, zijn ze veilig: wij kwellen ons zelf door dat wat komen gaat én door dat wat voorbij is. Vele goede eigenschappen van ons schaden ons; want de herinnering brengt de kwelling van de angst terug, de vooruitziende blik loopt op die kwelling vooruit; niemand is alleen maar ongelukkig door de dingen van het moment. Gegroet.