Tekst 18

Tekst 18
M Wat ben je van plan, Quintus? Waar ga je heen?

Q Ik ga naar de oom van Flavia, die me heeft uitgenodigd.

3 Hij zal/gaat me vertellen over het leven en de gewoonten van de [die] mensen, die in de provincie Raetia leven.

M Wanneer zul je naar huis terugkeren / kom je weer naar huis, Quintus?

Q Op de tijd van het avondeten zal ik terugkeren / kom ik terug / ben ik er weer, moeder.

6 Als ik niet op tijd zal zijn, zal ik bij de Flavii eten / Als ik niet op tijd ben, eet ik bij de Flavii.

M Ga maar! Ik draag je op de Flavii te groeten / Doe de Flavii de groeten.

Quintus gaat rechtstreeks naar het huis van de Flavii.

9 Een van de slaven brengt hem in het atrium.

Juist vraagt een andere gast, wiens stem luid en zwaar is:

G Waarom verhinderen wij niet dat de Germanen de Donau oversteken? /

Waarom verhinderen wij de Germanen niet de Donau over te steken?

12 Het aantal van hen, die oversteken en niet teruggaan, groeit van dag tot dag.

Zullen wij niet spoedig vreemden zijn in ons (eigen) rijk?

C Wij zijn (daaraan) nog niet te gronde gegaan en zullen (daaraan) niet te

gronde gaan, Placidus; want …… Hallo, Quintus!

15 Je bent op het juiste moment gekomen / Je komt precies op tijd; met mijn vriend Placidus spreek ik over de [die] gevaren, …

Q …, die er van de kant van de Germanen zijn/komen/dreigen. Ik heb jullie woorden gehoord, Calvus.

C Er is/dreigt geen (enkel) gevaar van de kant van de Germanen.

18 De Hermunduri – die stam had eens zijn woonplaats aan de overkant van de Donau – staken al onder keizer Nero overal over.

Het was hun niet alleen geoorloofd op/langs de oever, maar in de hele provincie handel te drijven. / Ze mochten niet alleen ………
21 Nu besturen zij, voor wie wij onze huizen en villa’s hebben geopend, samen met ons de provincie en zijn zij vrienden van het
Romeinse volk.