Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Pallas > Druk 5: boek 3

Hoofdstuk 22, tekst A (druk 5 lesboek 2)

Zo ontstond de strijd: Kekrops, uit de aarde geboren, hebbende het lichaam van een man en slang, was de eerste koning van Attika. In die tijd, zo wordt gezegd, scheen het de goden zich steden toe te eigenen, waarin ieder eigen eerbewijzen zouden krijgen. Nadat Poseidon dus als eerste naar Attika was gekomen, zei hij: "Ik zal op het midden van de Akropolis slaan met mijn drietand en zeewater tonen..." Dus is er ook nu nog een vorm van de drietand in de rots. Na hem kwam Athene en, nadat zij de koning Kekrops getuige had gemaakt, zei zij: "Ik zal op de Akropolis een olijfboom planten." En ook nu nog blijkt de olijfboom in het Pandroseion te zijn.

Nadat een ruzie was ontstaan tussen hen beiden over de steek, zei Zeus: "Ik zal zelf niet de rechter zijn, maar ik zal de twaalf goden tot rechters maken om over de ruzie te beslissen." Besloten hebbende zeiden die dus: "Wij beslissen als volgt: De streek zal door ons worden toegewezen aan Athena, nadat Kekrops een getuigenis heeft afgelegd dat zij als eerste een olijfboom heeft geplant. Athena zal de stad naar zichzelf vernoemen en de naam zal Athene zijn.". Nadat ze dit zo hadden besloten, zette de boos geworden Poseidon Attika onder water.