Via Latina > Boek 1
Tekst 9: In de arena
Flavia denkt bij zichzelf:“Wat mooi is het haar, wat mooi is de meesteres!
Hoe gaat zij zo goed om met de slaven! Zij is niet ruw, maar aangenaam en goed.
Meester Aufidius is ook al ruw en hard, ik hoef niet om te gaan met een ellendig leven.
Hoe gunstig is het lot!
Plotseling verschijnt T. Aufidius Aridus met zijn zoon Publius, een jongen van tien jaar, zij komen uit de akkers.
De vader schreeuwt: “vandaag willen wij naar de gladiatoren kijken.â€
En de zoon zegt: “kom met ons mee, moeder!â€
Eerst twijfelt moeder Maronilla, omdat zij niet van het gladiatoren schouwspel houdt.
Eindelijk verlaat Aufidius de villa en gaat hij naar het amfitheater.
Terwijl zij binnenkomen, doden de gladiatoren (elkaar) al.
De mensen sporen de gladiatoren aan met een groot geschreeuw, anderen sporen de achtervolger Columbus aan, de winnaar van veel gevechten, anderen sporen de netvechter Pulcher aan, een grote en sterke man.
Kijk! Columbus valt aan de linkerkant de netvechter aan met een zwaard, maar Pulcher verdedigd zich met een stoot.
Vervolgens viel Columbus de netvechter aan op de rechterkant en hij valt aan met ruwe woorden.
Publius geniet zeer van het gevecht.
Plotseling schreeuwt het publiek: “raak, raak!â€
De ongelukkig netvechter val in de arena en wacht op de dood.
Maronilla huivert en kijkt zelfs niet.
Eindelijk hoort zij: “Laat hem gaan!â€, en zij applaudisseert voor de overwinnaar.
Terwijl Columbus de arena verlaat, nieuwe gladiatoren komen binnen, blijven staan en groeten.