Les 28: straf

Het wangedrag van alle mensen maakt de goden woedend, maar vooral dat van Tantalos. Die besloot namelijk om hen te bedriegen, omdat hij wilde aantonen, dat de goden niet alles weten. Dus nadat hij zijn eigen zoon had gedood, beval hij zijn slaven om de ledematen van de jongen te braden zoals vlees.
Terwijl de slaven de verschrikkelijke maaltijd klaarmaakten, riep Tantalos de goden in zijn huis bijeen. En nadat hij alle gasten had begroet, zei hij: 'Geliefde gasten, jullie nemen altijd hetzelfde voedsel en dezelfde drank, omdat jullie ambrozijn eten en nektar drinken. Maar ik heb voor jullie deze bijzondere maaltijd gereed. Neem dus het goede vlees en drink de zoete wijn.'
Maar niemand van de goden nam het vlees, behalve Demeter; want zij beet een stukje af van de schouder van de jongen, omdat ze onoplettend was, aangezien het verlangen naar haar dochter hevig was. Terwijl alle goden naar Tantalos keken, donderde Zeus in woede: 'Omdat je de goden wilde bedriegen, heb je je eigen zoon gedood, schurk. Maar omdat wij alles weten, herkenden we ook jouw onrechtvaardige daad. Jij moet voor altijd boeten voor je wangedrag.'
Nu kwellen Tantalos voor altijd in de diepte van de Tartaros de honger, hoewel vele zoete appels dichtbij zijn, en de dorst, hoewel hij in zuiver water staat. Want wanneer hij zijn hand naar de appels uitstrekt, gaan voor hem de takken omhoog, en wanneer hij wil drinken, stroomt het water voor hem weg.