Lego
Hoofdstuk 1, tekst 1
Tekst 1 : Eén brood met z’n drieënDe oplossing
Dixeruntque ad invicem: ‘Si panis in tres partes dividitur, non sufficit uniquique ad
En ze zeiden tegen elkaar: ‘Als het brood in drieën wordt verdeeld, is het niet voldoende
saturitatem. Habeamus ergo sanum consilium, quid sit
voor de verzadiging van ieder. Laten wij dus een verstandig besluit nemen, wat met dat
faciendum de illo pane!’ Ait unus: ‘Dormiamus hic in via et quilibet
brood moet worden gedaan!’ De een zei: ‘Laten wij hier op de weg slapen en moge ieder
somnium habeat: et qui melius somnium viderit, ille totum panem habeat.’
een droom hebben: en laat hij, die de beste droom heeft gezien, het hele brood hebben.’ De
5 Responderunt duo: ‘Bonum est consilium.’ Et inceperunt dormire. Interim socius,
twee antwoordden: ‘Dat is een goed plan.’ En ze begonnen te slapen. Intussen stond de
qui consilium dederat, surrexit et ipsis dormientibus panem totaliter comedit
vriend, die het plan had gegeven, op en hij at het brood helemaal op terwijl zij sliepen en hij
nec unam micam sociis dimisit. Hoc facto socios suos excitavit
liet niet een kruimeltje over voor zijn vrienden. Hij maakte zijn vrienden wakker nadat dit was
et dixit: ‘Surgite velociter! Tempus est, ut quilibet somnium suum dicat.’
gebeurd en hij zei: ‘Sta snel op! Het is tijd, dat ieder zijn droom vertelt.’
De droom van de eerste vriend
10 Ait primus: ‘O carissimi, mirabile somnium vidi. Unam scalam auream de caelo
De eerste zei: ‘O allerliefsten, ik zag een wonderlijke droom. Ik zag een gouden ladder die
descendentem vidi, per quam angeli ascenderunt et descenderunt et
uit de hemel afdaalde, waarover engelen omhoog klommen en naar beneden gingen en mijn
animam meam usque ad caelum de corpore meo traxerunt. Quando autem ibi eram,
geest aan een stuk door tot aan de hemel uit mijn lichaam trokken. Toen ik daar echter was,
vidi patrem et filium et spiritum sanctum, et tantum gaudium circa animam meam erat,
zag ik de vader en de zoon en de heilige geest, en er was zoveel vreugde rondom mijn
quod oculus non vidit nec auris audivit nec in cor 15 hominis ascendit,
geest, die mijn oog niet zag en mijn oor niet hoorde en niet opsteeg in het hart van een
quod ibidem percepi. Et istud somnium est meum.’
mens, maar die ik daar wel ervaarde. En dat is mijn droom.’
De droom van de tweede vriend
Ait secundus: ‘Et ego vidi, quod daemones cum instrumentis ferreis ac igneis animam meam
De tweede zei: ‘En ik zag, dat duivels met ijzeren en vurige gereedschappen mijn geest uit
de corpore meo traxerunt et ad infernum duxerunt et in quodam lecto novaculis pleno me
mijn lichaam trokken en me naar de hel leidden en mij op een zeker bed vol met messen
requiscere fecerunt et dixerunt: “Quamdiu regnat deus in caelo, in isto lecto permanebis.â€
lieten rusten en ze zeiden: “Zolang als god heerst in de hemel, zal jij voortdurend in dit bed
Et hoc est 20 somnium meum, quod vidi.’
blijven.†En dit is mijn droom, die ik zag.’
De droom van de derde vriend
Ait tertius: ‘Audite somnium meum! Mihi videbatur, quod quidam angelus ad me venit
De derde zei: ‘Luister naar mijn droom! Aan mij scheen, dat een zekere engel bij mij kwam
et ait: “Carissime, vis videre, ubi sint socii tui?†Respondi: “Etiam, domine,
en zei: “Allerliefste, wil jij zien, waar jouw vrienden zijn?†Ik antwoordde: “Jazeker, meneer,
quia inter nos habemus unum panem dividere. Timeo, quod cum pane recesserint.â€
omdat wij één brood hebben om tussen ons te verdelen. Ik ben bang, dat ze zijn weggegaan
Respondit angelus: “Non est ita, sed panis iuxta te 25 iacet. Sequere me!â€
met het brood.†De engel antwoordde: “Het is niet zo, maar het brood ligt naast je. Volg mij!â€
Duxit me ad portas caeli et dixit: “Tantummodo caput tuum intret
Hij leidde me naar de poorten van de hemel en zei: “Laat slechts jouw hoofd naar binnen
et non corpus, et tunc videbis, ubi sit unus ex sociis tuis!†Cum vero caput
gaan en niet je lichaam en dan zal je zien, waar een van jouw vrienden is!†Toen echter mijn
meum intro fuisset, vidi unum, scilicet te, qui raptus fuisti ad caelum, sedere in
hoofd binnen was, zag ik er een, jou natuurlijk, jij wie geroofd was naar de hemel, zitten op
throno aureo et multa fercula ac vina ante te. Dixitque mihi angelus: “Ecce,
een gouden troon en voor jou veel eten en wijnen. En de engel zei tegen mij: “Kijk, jouw
socius tuus abundat omni gaudio et cibariis et ibi in aeternum 30 permanebit,
vriend heeft een overschot aan alle vreugde en voedsel en daar zal hij tot in de eeuwigheid
quia, qui semel caelum introierit, in aeternum non exibit.â€
blijven, omdat, hij wie de hemel eenmaal binnen is gekomen, voor eeuwig niet weg zal gaan.
Iam veni mecum, et ostendam tibi, ubi sit alter socius tuus.â€
Kom nu met me mee, en ik zal jou laten zien, waar jouw andere vriend is.â€
Cum vero secutus illum fuissem, duxit me ad portas inferni, et vidi
Toen echter ik hem was gevolgd, leidde hij me naar de poorten van de hel, en op dezelfde
te ibidem, sicut dixisti, in quodam lecto novaculis acutis pleno iacentem,
plaats zag ik jou, zoals jij hebt gezegd, liggend op een zeker bed vol met scherpe messen,
et cottidie ministrabatur tibi vinum et panis in magna copia. Tunc quaesivi a te
en dagelijks werd jou wijn en brood in grote hoeveelheid opgediend. Toen vroeg ik aan jou
et dixi: 35 “O carissime, mihi displicet, quod te in tali lecto video iacere. Quamdiu ibi
en zei: “Oh allerliefste, het bevalt mij niet, dat ik jou in zo’n bed zie liggen. Hoelang zal je
remanebis?†Et respondisti: “Quamdiu deus regnabit in caelo, tamdiu hic
daar blijven?†En jij antwoordde: “Zolang als god in de hemel zal regeren, zolang zal ik hier
permanebo, quia hoc merui. Surge cito et comede panem totum, quia
voortdurend blijven, omdat ik dit verdiende. Sta snel op en eet het hele brood op, omdat jij
nec me nec alium socium amplius videbis!†Ego vero, cum haec audissem,
noch mij noch de andere vriend meer zult zien!†Ik echter stond op, toen ik dit had gehoord,
surrexi et comedi panem, sicut tu mihi dixisti.’
en at het brood op, zoals jij mij zei.’