Minerva > Boek 2
Tekst 21B
a.Er is geschreven:
Wat jij niet wil dat er jou wordt aangedaan, doe dat een ander niet aan.
b.
Als iemand een ander lijk erbovenop zou plaatsen, laat hij dan aan de schatkist 300.000 denariën geven.
c.
Houd je pas even in, rechtschapen jongeman, ik verzoek (je), reiziger,
opdat je mijn zo gehate lotgevallen door deze grafsteen kent.
d.
Ik Siculina, nog geen twee jaar oud, hier in een graf terechtgekomen door een wrede dood,
heb mijn moeder en vader rouw gegeven, voordat ik mijn armen om hen heen
legde/kon leggen, voordat ik tot vreugde was/kon zijn aan mijn moeder en vader.
e.
Als iemand deze grafsteen geweld zou aandoen,
moet hij zout en water missen.
f.
Wie deze grafsteen van zijn plaats zou halen, moet boze
schimmen hebben/laten de schimmen boos op hem zijn van hen die hier geplaatst zijn.
g.
Wat ieder van jullie mij, gestorven/nu ik dood ben, zou hebben/heeft (toe)gewenst,
laat dat aan hem altijd, levend en dood, overkomen.
h.
Wie/hij die mest tussen de grafstenen zou hebben/heeft gedaan/gepoept of deze zou hebben/heeft geschonden, laat hij niet genieten van het licht.
i.
Hij die hier geplast of gescheten zou hebben/heeft, laat hij boze goden van de hemel en van de onderwereld hebben/laten de goden...boos op hem zijn.
j.
Als ik in overeenstemming met mijn deugd en mijn bedoeling bezit had gehad,
dan zou ik een prachtig grafmonument hier voor jou hebben gebouwd.
Aangezien wij nu allen, gestorven/nu we dood zijn, hetzelfde bewustzijn hebben, is dit (graf) voldoende.
k.
Maar als lange tijden jouw leven te wachten hadden gestaan,
dan zou er geen geleerder meisje op aarde zijn.