Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Fabulae

Hoofdstuk 48, oefening 245

ablativus seperativus / comparationis / qualitatis / respectus / instrumentalis / causae / loci / temporis

1 Cura liberi essemus. Waren wij maar vrij van zorg(en). (abl. sep.)
2 Filius ei vita carior erat. Zijn zoon was hem liever dan zijn (eigen) leven. (abl. comp.)
3 Virtute haud minor patre fuisse dicitur. Men zegt dat hij in deugdzaamheid (respect.) volstrekt niet voor zijn vader (abl. comp.) heeft ondergedaan.
4 Uter vestrum maior natu est, uter minor? Wie van jullie beiden is de oudste, wie de jongste? (abl. resp.)
5 Tunc ira et dolore afficiebamur. Toen werden wij door woede en verdriet bevangen. (abl. causae)
6 Vir magna auctoritate in nostra civitate erat. In onze staat was een man van groot gezag. (abl. qual.)
7 Nonne virtute Cocles a Scaevola aequatus est? Cocles is wat betreft moed (abl. respect.) toch zeker de gelijke van Scaevola? (verwacht antwoord: ja)
8 Ardenti dolore vexaberis. Jij zal door een brandende pijn gekweld worden. (abl. instrum.)
9 Oportet te scelere dolere, poena gaudere. Het is gepast dat jij je misstap betreurt, straf verwelkomt. (abl. causae.)
10 Cum Athenis, tum Romae viri magno ingenio vixerunt. Zowel in Athene (abl. loci) als in Rome (locativus) hebben mannen met grote capaciteiten (abl. qual.) geleefd.
11 Tribus diebus Roma domum venerunt. Binnen drie dagen (abl. temp.) zijn zij van Rome naar huis gekomen.
12 Iunonem magna, Venerem maiore forma fuisse putamus. Wij menen dat Juno groot van gestalte (abl. qual.) is geweest, Venus nog groter.
13 Specie fortis, re vera ignavus es. In schijn (abl. resp.) dapper, ben jij in werkelijkheid (abl. resp.) laf.
14 Utinam vellent me labore hoc liberare. Och, wilden zij mij maar van dit werk verlossen. (abl. sep.)
15 Populi isti lingua et moribus inter se differunt. Die volken verschillen onderling qua taal en gewoontes. (abl. resp.)
16 Ne urbs illo die nuda praesidio fuisset. Was de stad op die dag (temp.) maar niet verstoken van haar garnizoen (abl. sep.) geweest.
17 Vetus Graecia quondam opibus, imperio, gloria floruit. Eens bloeide het oude Griekenland door rijkdom, macht en roem. (abl. causae.)
18 Hannibal dux summo ingenio fuisse narratur. Naar men vertelt, is Hannibal een zeer talentvolle legeraanvoerder (abl. qual.) geweest.
19 Flumen illud nonnullis locis transiri potest. Die rivier kan op enkele plekken (abl. loci) overgestoken worden.
20 Aliquando verbis melius est silentium. Soms is zwijgen beter dan spreken. (letterlijk: Soms is stilte/zwijgzaamheid beter dan woorden.) (abl. comp.)