Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Fabulae

Hoofdstuk 45, oefening 236

1 Nostrum est in periculo non timere. Het is onze plicht bij gevaar niet bang te zijn. / Het typeert ons dat wij bij gevaar niet bang zijn.
2 Parum cibi habemus. Wij hebben te weinig voedsel.
3 Fuga militibus summo dedecori est. Vluchten is voor soldaten de grootste schande.
4 Plus scio quam narrare licet. Ik weet meer dan ik mag vertellen.
5 Plures nostrum abibunt. Meerderen van de onzen zullen weggaan.
6 Plurimi vestrum hoc nesciunt. Zeer velen van jullie weten dit niet.
7 Quantum vini tibi est? Hoeveel wijn heb je?
8 Certe aliquid mali nobis imminet. Iets kwaads/slechts bedreigt ons zeker.
9 Salus rei publicae consulibus cordi sit. Moge het welzijn van de staat de consuls ter harte gaan.
10 Quid Romam venire dubitas? Waarom aarzel je om naar Rome te komen?
11 Quot naves tibi sunt? Hoeveel schepen heeft u?
12 Lex illa omnibus odio erat. Die wet was voor allen een bron van haat/afkeer.
13 Omnium civium interest leges scire. Het is in het belang van alle burgers om de wetten te kennen.
14 Tot annos ibi habito, ut incolas omnes noverim. Ik woon daar al zoveel jaren, dat ik alle inwoners ken.
15 Num anulus iste tuus est? Is die ring soms van u? (verwacht antwoord: nee)
16 Vestri memores erimus. Wij zullen aan jullie denken.
17 Hoc tibi honori dabitur. Dit wordt u tot eer aangerekend.
18 Victoriae reportandae studebimus. Wij zullen ons best doen om de overwinning te behalen. / Wij zullen streven naar het behalen van een overwinning.
19 Si quid mali suspicaris, iam fugis. Als jij iets kwaads vermoedt, sla je reeds op de vlucht.
20 Consulis Romani est exercitui imperare. Het is de taak van de Romeinse consul om het leger aan te voeren.
21 Memoria parentum liberis decori est. Het gedenken van hun ouders siert kinderen.
22 Quare reges Romanis tanto odio erant? Waarom waren koningen zo'n grote bron van afkeer voor de Romeinen?
23 Tantum mali fecisti, ut poena absolvi nequeas. Jij hebt zoveel slechts gedaan, dat je niet kan worden vrijgesproken van straf.
24 Amor sui cuique dedecori est. Eigenliefde strekt eenieder tot oneer.
25 Nihil novi sub sole est. Niets nieuws onder de zon.