Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Fabulae

Hoofdstuk 36, oefening 206

ferre (fero tuli latum)
tollere (tollo sustuli sublatum)

1 fers : jij draagt
2 feram : dat ik draag / ik zal dragen
3 ferretis : dat jullie droegen
4 laturus : zullende dragen (ev 1, M)
5 tuleris : dat jij gedragen hebt / jij zal gedragen hebben
6 fertis : jullie dragen
7 ferris : jij wordt gedragen
8 tulit : hij heeft gedragen
9 latus est : hij is gedragen (M)
10 ferte : draag (imp. mv)
11 attulero : ik zal hebben aangedragen
12 auferimus : wij dragen weg
13 oblatus : aangeboden (ev 1, M)
14 differens : verschillende (ev 1, MVO)
15 afferri : aangedragen worden
16 rettulerim : dat ik bericht heb
17 illatus esse : ingebracht te zijn (M)
18 extulerint : dat zij naar buiten hebben gedragen / zij zullen naar buiten hebben gedragen
19 confer : verzamel
20 sublatum est : het is opgetild
21 inferremini : dat jullie binnengedragen werden
22 collati erant : zij waren verzameld (M)
23 relatus : teruggebracht / overgebracht, bericht (ev 1, M)
24 auferreris : dat jij weggedragen werd
25 dilatum erat : het was uitgesteld
26 elati essent : dat zij naar buiten gedragen waren (M)
27 obtulissent : dat zij aangeboden hadden
28 abstulisse : weggedragen te hebben
29 illati erunt : zij zullen zijn binnengedragen (M)
30 afferebas : jij droeg aan
31 ablati sunt : zij zijn weggedragen (M)
32 efferuntur : zij worden naar buiten gedragen
33 referatur : dat het teruggebracht / bericht wordt
34 offert : hij biedt aan
35 sublati sitis : dat jullie opgetild zijn (M)
36 sustuli : ik heb verdragen
37 intuleratis : jullie hadden binnengedragen
38 contuleram : ik had samengebracht
39 distulisses : dat jij uitgesteld had
40 ablati sint : dat zij weggebracht zijn (M)