Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Fabulae

Hoofdstuk 26, oefening 166

1 Cuius verbis Thetis movebitur? Door wiens woorden zal Thetis ontroerd raken?
2 Ut verbum aliquod filii sui audiet, e mari surget. Zodra zij enig woord van haar zoon hoort, zal zij uit zee oprijzen.
3 Insania quorundam principum plerique milites occident. De meeste soldaten zullen door de waanzin van bepaalde vorsten omkomen.
4 Ita plures rixa regum suorum quam telis hostium occidentur. Zo zullen er meer door de ruzie van hun eigen vorsten dan door de wapens van de vijanden gedood worden.
5 Mentes horum principum acriter vituperari debent, cum non parcant cuiquam suorum. De mentaliteit van deze vorsten moet hevig afgekeurd worden, omdat zij niemand van hun eigen mensen sparen.
6 Quae dea Iovem rogat, ut Troianis per quoddam tempus victoriam det? Welke godin vraagt Jupiter om gedurende zekere tijd de Trojanen de overwinning te gunnen?
7 Si faciam, quod rogas, deae cuiusdam iram movebo. Als ik doe, wat jij vraagt, zal ik de woede van zekere godin opwekken.
8 Si quod auxilium antea tibi praebui, nunc filium meum iuvare debes. Als ik eerder jou enige hulp heb geboden, moet jij nu mijn zoon helpen.
9 A quo Troiano castra, quae vehementer oppugnabantur, paene capiebantur? Door welke Trojaan werd het legerkamp dat zwaar belegerd werd bijna ingenomen?
10 Ne deus, cuius auxilium imploras, precibus tuis moveretur. Werd de god wiens hulp jij inroept maar niet door jouw smeekbeden geraakt.
11 Regis cuiusdam superbiam non nescimus. Wij kennen de hoogmoed van een zekere koning zeer goed.
12 Capite ignem, amici, ut quam primum navem cuiusque Graeci accendatis. Grijp vuur, vrienden, om zo snel mogelijk het schip van iedere Griek aan te steken.
13 Cuius navem iam ardere vides? Van wie zie jij het schip reeds branden? / Wiens schip zie jij reeds branden?
14 Ipse pugnare recuset; at ego cum Myrmidonibus eius periculum depellam. Laat hij zelf dan weigeren te strijden; maar ik zal samen met zijn Myrmidonen het gevaar adwenden.
15 Arma mea induere potes, at ne quemquam meorum extra castra ire sinas. Jij kan mijn wapenrusting aantrekken, maar laat niet toe dat iemand van mijn mensen buiten het kamp gaat.
16 At praesertim tu ipse ne castra relinquas; hoc mihi promitte! Maar laat vooral jijzelf het kamp niet verlaten; beloof mij dit!
17 Paene omnes Achivorum duces vulnerabantur ut vix castra servari possent. Bijna alle leiders van de Achiven raakten gewond, zodat het kamp nauwelijks behouden kon worden.
18 Cum facile Patroclus Troianos castris eiceret, deus quidam forti iuveni mentem eripuit. Omdat Patroclus de Trojanen op eenvoudige wijze het kamp uitgooide, heeft een zekere god de jongeman van zijn verstand beroofd.
19 Myrmidonibus permitte, ut mecum Troianis resistant. Sta de Myrmidonen toe samen met mij de Trojanen te weerstaan.
20 Quod Achilles dixit quodque ipse promisisti, audax spernebas. Overmoedig negeerde jij wat Achilles gezegd had en wat jij zelf beloofd had.