Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Fabulae

Hoofdstuk 13, oefening 108: De wedstrijd tussen Oenomas en Pelops

Oenomaüs had een zeer kundige vriend. Myrtilus was de naam van de vriend. Hij was gewoon te zorgen voor de renwagen van de koning. Daarom probeerde Pelops Myrtilus om te kopen: “Als ik met jouw hulp de koning overwin, zal ik jou de helft van het koninkrijk geven. Help me: verzin een list en zwijg.” “Ik zal gehoorzamen, als je een eed zal afleggen.” Goddeloos en trouweloos heeft Pelops een eed gezworen.
Stiekem trekt Myrtilus de pennen uit de as van Oenomaüs’ wagen. Voor de ijzeren pennen worden pennen van was geplaatst door de trouweloze vriend.
De volgende dag begint de wedstrijd. De bewoners zijn aanwezig en kijken toe. “Vertrek voor mij,” zegt Oenomaüs tegen Pelops. De paarden van de jongeman rennen zeer beroerd. Wanneer Pelops in het midden van de renbaan is, vuurt Oenomaüs zijn paarden aan. Door zijn snellere vaart wordt de afstand kleiner. Maar wanneer de koning op het einde van de renbaan zijn paarden en renwagen keert, springen de wielen van de wagen af. De renwagen breekt, Oenomaüs wordt op zeer ongelukkige wijze door het stof gesleurd. Zijn lichaam wordt verscheurd; niet langer is hij de trotse koning. Hij wordt overwonnen door de zeer doortrapte misdaad van Pelops, maar behalve Myrtilus weet niemand van het bedrog.
Oenomaüs wordt onder het grootste rouwbeklag en met de hoogste eer begraven. Hippodamea wordt aan de overwinnaar Pelops ten huwelijk gegeven. Het koningschap van het schiereiland wordt aan de schoonzoon toevertrouwd. Nu wordt het schiereiland de Peloponnesus genoemd, Grieks voor ‘eiland van Pelops’.
Heimelijk komt de misdadige helper Myrtilus naar koning Pelops. Hij eist zijn beloning voor zijn hulp. “Kom naar de kust van de zee!” zegt de onbetrouwbare koning.
De mannen wandelden langs de kust. Toen zei Pelops: “Kijk bovenste beste helper, voor jouw zeer grote weldaad zal ik jou de grootste dank betuigen. Ik heers over zee en land. Ik zal jou de helft van het koninkrijk geven. Jij, neem de zee; zoek nu je beloning, vriend, in de golven!”
Tegelijkertijd werpt Pelops Myrtilus in de golven. Terwijl hij valt vraagt hij, woedend op de trouweloze koning, aan de goden: “Wreek mij, onsterfelijken! Bestraf de misdaad van de zeer trouweloze koning. Kwel de zeer misdadige kerel, kwel de zonen van de vadermoordenaar en kwel al zijn kleinkinderen! Vernietig op de allerberoerdste wijze de aller...”
Myrtilus kan zijn laatste woord niet uiten, want zijn mond vult zich met blauw water. Daarom wordt het de Myrtoïsche zee genoemd.
De goden zullen de smeekbeden van Myrtilus verhoren: zeer vele nakomelingen van Pelops zullen omkomen onder de handen van broers, zonen, echtgenotes.