Pallas > Druk 4: Boek 1
Hoofdstuk 13, tekst A
Tekst 13A De waarschuwing van LaokoönDaar rende Laokoön, priester van de Trojanen, uit de stad naar beneden met twee zonen.
Want hij was erg boos op de burgers en drukte hen het volgende op het hart:
Burgers, wat doen jullie? Jullie zijn onverstandig! Weten jullie dan niet dat de Grieken dat paard hier met een list hebben gebracht en dat zij zeer onbetrouwbaar zijn, ook al laten ze geschenken voor jullie achter?
Luister naar mij: het is helemaal niet nodig dat jullie het paard naar de stad slepen, want het is duidelijk dat dat paard veel ellende voor jullie allen brengt. Vertrouw dus op mij en doe zoals ik jullie op het hart druk. Met deze woorden waarschuwde Laokoön de burgers.
Bovendien gooide hij met zijn arm een speer naar het paard.
Toen kropen twee grote slangen uit de zee
naar het land: deze waren angstaanjagend en kropen
naar Laokoön.
Meteen wurgden ze met hun lichamen Laokoön zelf
En de twee zonen. Toen hield de angst de meeste Trojanen
in zijn macht: allen zeiden hetzelfde tegen elkaar:
“Het is duidelijk dat de dood van Laokoön en de kinderen
een teken voor ons is: deze dood is een straf van de goden.
Want het is duidelijk dat het paard gewijd aan de goden is.
Het is noodzakelijk dat wij het naar de stad slepen”
Dit zeiden de Trojanen en ze besloten
Om het paard naar de stad te slepen. Ze deden dit meteen.