Tirocinium Latinum
Exercitium 33: Nepos (versie 2)
1 Marcus Porcius Cato, geboren in Tusculum, leefde als jongeman in het land der Sabijnen, omdat hij daar het door zijn vader nagelaten erfgoed bezat.2 Vandaar verhuisde hij, op aansporing van Lucius Valerius Flaccus, naar Rome en besloot hij aan het politieke leven deel te nemen.
3 Later diende hij onder opperbevelhebber Claudius Nero, groot was zijn moed was groot in de strijd bij Senigaglia, waar Hasrubal, de broeder van Hannibal, sneuvelde.
4 Hij voerde het consulaat met L. Valerio Flacco; van die tijd af bestuurde hij Noord-Spanje.
5 Publius Scipio Africanus wederom consul, van wie hij bij tijdens een eerder consulaat beheerder van de schatkist was, wilde hem uit die provincie verdrijven en hem zelf opvolgen maar kon dit niet door de senaat bewerkstelligen.
6 Vertoornd op de senaat over deze zaak bleef hij na zijn consulaat persoonlijk (als ambteloos burger) in de stad.
7 Cato, samen met dezelfde Flaccus tot censor benoemd, trad ernstig op tegen de aanzienlijken en drong de weelderigheid van de bugers op veel manieren terug,
8 Tachtig jaar lang, vanaf zijn jongelingschap tot op hoge leeftijd, deinsde hij, omwille van de staat, niet terug voor persoonlijke vijandschappen.
9 Maar zolang als hij leefde nam de lof voor zijn moed toe.
10 In alle zaken was hij buitengewoon ijverig; want ook (als) landbouwer was hij schrander, ervaren (op het gebied) van recht, een groot opperbevelhebber, gevierd redenaar en vol belangstelling voor wetenschappen.
11 Noch over Griekse noch Italiaanse zaken was hem iets onbekend.
12 Als grijsaard begon hij met schrijven van geschiedenisboeken
13 Daarvan bestaan er zeven; het eerste bevat handelingen van de koningen van het Romeinse volk van de Romeinen; het tweede en derde de oorsprong van de volken en de steden van Italie, om die reden heeft hij al die boeken 'Oorsprongen' genoemd; in het vierde de Eerste Punische Oorlog en in het vijfde de tweede.
14 Ook overige oorlogen heeft hij op dezelfde manier beschreven.