Examenboeken > 2015: Cicero Plinius
Plinius Epistula 8. 10
Hoe meer jij/u verlangt achterkleinzonen van ons te zien, des te droevigerzul je/zult u (zijn bij het) horen dat uw kleindochter een miskraam gehad heeft, doordat zij
in haar jeugdigheid niet wist dat zij zwanger was en hierdoor bepaalde dingen
naliet die door zwangere (vrouwen) in acht moeten worden genomen, (maar) dingen deed die nagelaten moesten worden.
Voor deze vergissing heeft met grote waarschuwingen geboet, omdat ze
in het grootste gevaar is gebracht. Dus weliswaar kan het niet anders dan dat
jij/u het zwaar opneemt dat jouw/uw ouderdom (omdat die) van als het ware gereedstaande nakomelingen
beroofd is , maar je/u moet de goden dank betuigen, omdat zij zo voor jou/u voor
het moment achterkleinzoons hebben geweigerd, (op)dat zij (je/uw) kleindochter redden,
van plan om die te geven, de hoop waarop wordt voor ons zekerder gemaakt juist door deze
vruchtbaarheid hoewel die te weinig voorspoedig beproefd is .
Nu met dezelfde woorden als waarmee ik het doe bij mezelf, spoor ik jou/u aan, bemoedig,
troost (jou/u). Want jij/u verlangt niet vuriger naar achterkleinkinderen dan
ik naar kinderen (verlang), aan wie ik schijn van mijn en van jouw/uw kant
een gemakkelijke weg naar ereambten en nogal wijd en zijd bekende namen en
oude voorouderportretten te zullen nalaten. Mogen ze slechts geboren worden en
mogen ze dit verdriet van ons doen veranderen in vreugde. Vaarwel.